Regulier onderwijs of Speciaal onderwijs? Voor de meeste ouders is de schoolkeuze een dilemma. Wij kunnen je niet helpen in het maken van deze keuze omdat het vaak een gevoelskwestie is. Wel kunnen we je wijzen op een aantal dingen waaraan je kunt denken, als je voor die keuze staat.
Op iedere leeftijd moet er een fundamentele keuze worden gemaakt: naar welk type onderwijs of dagopvang zal je kind gaan? In de voorschoolse leeftijd is er de keuze tussen ofwel een reguliere crèche/peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf voor alleen kinderen met een verstandelijke beperking. In de schoolleeftijd is de keuze: een reguliere school, een speciale school of een speciaal kinderdagverblijf.
Als vuistregel geldt dat je rond een jaar of anderhalf jaar voordat je kind vier wordt contacten te leggen met één of meerdere scholen. Aan de andere kant moet je dit ook weer niet te vroeg doen, want je moet zelf de ontwikkelingen en mogelijkheden van je kind zien.
- Een speciale klas binnen een reguliere school, met individueel georganiseerde uitwisseling tussen de leerlingen uit de speciale klas en de reguliere klassen. Deze tussenvorm wordt in den lande in sommige plaatsen geboden, inmiddels zelfs op een enkele school voor voortgezet onderwijs. Voordeel is de mogelijkheid voor sociale integratie, nadeel kan zijn dat zo’n speciale klas qua (toevallige) leerlingensamenstelling soms wel erg heterogeen (qua leeftijden en niveau van functioneren) kan uitvallen.
- Speciaal basisonderwijs en, op de voortgezet onderwijs leeftijd,Praktijkonderwijs. Dit zijn vormen van speciaal onderwijs waar in vergelijking met het ZML-onderwijs vaak meer aandacht is voor schoolse vaardigheden en tot op zekere hoogte ook voor zaakvakken. Sommige leerlingen met Downsyndroom kunnen van het curriculum in dit type onderwijs zeker profiteren. Voor toelating tot het speciaal basisonderwijs is echter een indicatie nodig van de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL), voor toelating tot de praktijkschool een indicatie van de Regionale Verwijzingscommissie (RVC). Deze commissies hanteren vrij strakke normen, met name ook wat betreft IQ. De PCL gaat uit van een IQ boven de 70, of in ieder geval boven de 60. De RVC gaat voor het praktijkonderwijs uit van een IQ van 55 tot 80. De commissies mogen echter een beredeneerde afwijking toepassen én een kind dat niet voldoet aan de strikte criteria toch een indicatie geven. Daartoe zullen zij dan ouders en school moeten horen. Zo’n beredeneerde afwijking zal in de praktijk alleen worden toegepast als de betreffende school een onderbouwd verhaal heeft waarom deze leerling met Downsyndroom het meest profijt heeft bij plaatsing op deze school. We kennen een klein aantal leerlingen met Downsyndroom die op deze wijze zijn toegelaten tot het Praktijkonderwijs. Overigens mag binnen deze typen onderwijs de ‘Rugzak’ (en in het voortgezet onderwijs de ‘Rugzak’ en de extra Downsyndroom-regeling) worden ingezet, maar dan wordt de extra financiering die de leerling krijgt als gevolg van de plaatsing in het speciaal basisonderwijs of de praktijkschool wel van dit ‘Rugzak’-bedrag afgetrokken.
- ZML-onderwijs. In het schoolprogramma ligt vaak meer nadruk op praktische vaardigheden en sociale redzaamheid. De Commissie voor Indicatiestelling (CvI) kan in het geval van Downsyndroom zonder verdere discussie een indicatie voor ZML-onderwijs afgeven (die indicatie geldt in het regulier onderwijs als recht op de ‘Rugzak’). Er zijn onderlinge verschillen tussen ZML-scholen in kwaliteit en in de mate waarin aandacht wordt besteed aan schoolse vaardigheden. Bij de keuze voor een individuele school adviseren wij de ouders om te gaan kijken en praten op verschillende ZML-scholen in de regio en om ook kennis te nemen van de inspectierapporten over de afzonderlijke scholen (zie www.onderwijsinspectie.nl).
- Andere vormen van speciaal onderwijs dan ZML. Leerlingen met Downsyndroom hebben cognitieve belemmeringen, maar daarnaast is er vaak ook sprake van andere belemmeringen. Het komt voor dat een leerling met Downsyndroom meer gebaat is bij een vorm van onderwijs waarbij wordt ingespeeld op een bepaalde – in het geval van die leerling – dominerende belemmering, anders dan de cognitieve belemmering. Zo is er een klein aantal leerlingen met Downsyndroom geplaatst in het Tyltylonderwijs (bij uitgesproken motorische belemmeringen), het onderwijs voor leerlingen met een visuele of een auditieve beperking, of het onderwijs voor leerlingen met spraak-taalproblematiek. In al deze gevallen is een indicatie nodig van de Commissie voor Indicatiestelling. Die zal alleen worden afgegeven wanneer goed is onderbouwd (door ouders én deskundigen) waarom bij deze leerling dit bepaalde type onderwijs het meest geëigend is.
- Bij een beperkt aantal leerlingen met Downsyndroom zijn er zodanigaanzienlijke belemmeringen in het functioneren dat plaatsing in een vorm van speciaal onderwijs niet vanzelfsprekend is. Meer en meer ZML-scholen (en soms ook Tyltyl-scholen) proberen aan het recht op onderwijs voor deze kinderen tegemoet te komen door te werken met verbrede toelating. Ten behoeve van deze kinderen wordt er dan geld uit de AWBZ aangevraagd om extra assistentie te kunnen bieden. Deze leerlingen worden dan soms in aparte niveau-groepen op een ZML-school geplaatst, soms ook in reguliere ZML-groepen.
- In de praktijk gaat een klein aantal kinderen met Downsyndroom (kinderen met meer aanzienlijke belemmeringen) in de leerplichtige leeftijd naar eenkinderdagverblijf voor kinderen met een verstandelijke handicap. Ook in die setting kan er systematisch gewerkt worden aan ontwikkelingsstimulering, eventueel met daarbij advisering van de groepsleiding vanuit het speciaal onderwijs (samenwerkingsverbanden tussen ZML-onderwijs en zorgsector).
De diagnose downsyndroom is voldoende om de indicatie voor ZML-onderwijs of ‘Rugzak’ (dat wil zeggen: extra financiële middelen binnen het regulier onderwijs) af te geven. Je dient daartoe een verklaring van een arts waarin deze aangeeft dat het kind downsyndroom heeft bij te voegen. Het is in het geval van downsyndroom niet vereist om nog andere testgegevens aan te leveren. Verder wordt de indicatie bij downsyndroom voor het gehele schooltraject afgegeven. De indicatie geeft recht op plaatsing op een ZML-school. Maar, de indicatie geeft ook recht op een ‘Rugzak’, dat wil zeggen extra financiële middelen voor de reguliere school.
Op het video kanaal Leraar24 zijn veel informatieve filmpjes te zien van kinderen met downsyndroom op school: www.leraar24.nl/dossier/3413.